dag 37

 

 

 

 

 

 

 

Van Amsterdam naar Santiago de Compostela

 

9 juni Puerto Pedrafita – Portomarin 75 km

Ik vertrek vroeg omdat er een aantal forse klimmen aankomen, te beginnen met het restje van gisteren gevolgd door een lange afdaling. Boven zie ik de wolken laag in de dalen hangen. Iedere keer geniet ik weer van het hoog in de bergen rijden en bij de top is er meestal wel een plaats waar je even kunt zitten om het uitzicht te bewonderen en uit te blazen.

Op de top in het nog volledig middeleeuwse Cebreiro ligt een oude refugio waar ik even ga koffie drinken. Het is er vol met wandelaars, de lucht is bedompt en de hygiėne is Spaans. Ben ik even blij dat ik in het hotel ben gebleven, waar ik mijn been vannacht op een stapel kussen heb gelegd. Hier had dat nooit gekund, įls ik er als fietser al in had gemogen.

Vlak voorbij Cebreiro staat het bekende beeld van de pelgrim die tegen de wind optornt, want waaien kan het hier.

Na de afdaling gaat het weer omhoog naar Sarria. Mijn been wordt steeds lastiger en als er na Sarria meer en meer geklommen moet worden waag ik het er op een zeer zware pijnstiller in te nemen, die de huisarts me voor noodgevallen had meegegeven. De cocktail van Ibuprofen en Indometacine werkt goed want vrijwel zonder pijn zie ik na enige tijd de lange brug over het stuwmeer van Portomarin. Of die pillen gezond zijn, weet ik niet maar hun tijdelijke effect is goed. Ik peins er niet over te stoppen nu ik zo dicht bij Santiago ben. Als ik daar ben kunnen de reparaties beginnen.

Portomarin lag vroeger op de bodem van het stuwmeer en enkele gebouwen heeft men steen voor steen afgebroken en hoger op de helling weer opgebouwd. Aan het eind van de brug staat de oude toegangstrap met stadspoort en midden in het dorp de vierkante Nicolįskerk. Op de stenen zie je hier en daar nog de nummers zitten van het verplaatsen. Aan het begin van de brug is een oud Galicisch kerkje blijven staan met een bijbehorend kerkhofje.

 

 

 

 

 

 

Ik zoek en vind een kamer en als ik binnen ben barst het dagelijkse onweer los, net als gisteren precies op tijd binnen.
Als ik in een restaurantje zit barst een tweede onweer los en het wordt zo donker dat er niets meer te zien is in de gelagzaal, even later valt het licht uit. We eten verder bij kaarslicht.
Met korte sprintjes en een ommetje onder de arcaden van het marktplein kom ik weer in mijn hotel terug.
De hoosbui duurt nog tot diep in de nacht.