Van Amsterdam
naar Santiago de Compostela
7 juni Astorga –
Ponferrada 57 km
Vandaag is de
hoogste berg (1500 meter) van de hele tocht aan de beurt. Ik heb
inmiddels zóveel geklommen dat ik er niet meer tegen opzie.
Uiteindelijk kom ik toch altijd boven en daar wacht steeds de
beloning van een mooi uitzicht. Het weer is goed, niet te warm,
hooguit 30 graden maar boven in de bergen is dat meestal wat minder,
en de wind komt nog steeds uit het oosten, meewind dus. De 7 – 9%
hellingen die mijn routeboekje aangeeft vallen mee of zou ik er
langzamerhand aan gaan wennen? In een gestage cadans klim ik steeds
hoger, de begroeiing begint lager te worden, slangenarenden hangen
overal in de lucht. Een prachtig gezicht. Af en toe stop ik even om
op adem te komen en van het uitzicht te genieten. Het is weer eens
doodstil om me heen.
Mijn nieuwe
fietsteller laat zien dat het nog wel even zal duren voor de top in
zicht is, maar dit soort rustige klimmen kunnen me eigenlijk niet
lang genoeg duren. Ondanks de voortdurende zware inspanning kom ik
tot rust. Ik dwing mezelf diep en kalm adem te halen, iedere vier
pedaalslagen één keer. Dan kom ik in een ritme dat heel lang vol te
houden is. Mijn hoofd raakt er heerlijk leeg van. Misschien is dit
ook wel een vorm van meditatie, al zal hij wel niet in boekjes
worden aanbevolen.
Zonder problemen kom ik boven. Al sinds de middeleeuwen was hier een refugio. Na een lange tijd van verval is ze nu weer een beetje
opgelapt door een groepje vrijwilligers. Het ziet er niet naar uit
dat er veel gebruik van wordt gemaakt, maar er is wel koffie te
krijgen.

Na een half uurtje
ga ik door naar het 5 km verder gelegen Cruz de Ferro, het IJzeren
Kruis. Iedere pelgrim liet hier een van huis meegedragen steentje
achter als symbool van de lasten die hij van huis had meegenomen en
die hij hier van zich afwierp. In de loop der eeuwen zijn al die
steentjes een enorme berg gaan vormen. Hier besef je pas goed
hoeveel miljoenen pelgrims langs deze weg getrokken zijn, ieder om
zijn eigen redenen. Ik leg er drie steentjes bij: één van thuis, één
vanuit de Dominicus en één namens de Lutherse gemeenschap. Het is
natuurlijk maar een symbool, maar het voelt goed om deel uit te
maken van deze oude traditie.

Na een paar foto’s
ga ik weer door, Santiago is vandaag een stuk dichterbij gekomen.
Na het kruis volgt
een 12 km lange, steile afdaling. ‘Spectaculair’ staat er in mijn
routegids. Bij de klim had ik geen
last van mijn stuur, maar nu wel. Ik kan het soms nauwelijks
gedraaid krijgen. De fietsenmaker had ongelijk, het wordt wél erger.
Ik zet de centrale pin wat losser en dat helpt iets, al zwiebelt er
nu van alles, maar ik krijg de indruk dat het blokkeringsgevaar
geweken is. Door zo hard mogelijk in de remmen te knijpen kan ik
mijn snelheid beperken tot net 30 km/u. Nog veel te hard maar meer
kan ik niet doen. Ik trek alle jassen en hemden aan die ik heb om
een eventuele val te breken. Een paar Belgen staan me belangstellend
en tegelijk wat angstig aan te staren. Is die afdaling dan zo
gevaarlijk? Ik leg ze uit wat er aan de hand is en vraag of ze
beneden willen wachten tot ik er ben. Als ik een uur later niet
gearriveerd ben, dan aub alarm slaan, want dan lig ik ergens langs
de weg….
Ik ga naar beneden
en hang in alle bochten overdreven mee naar binnen, dan hoef ik
minder te sturen. Halverwege ligt een dorpje met een zo slecht
wegdek, dat ik bij de eerste meter voelbaar loskom van de grond. Te
gevaarlijk, lopen. Na het dorpje kan ik weer rijden en zonder
brokken maar met kramp in mijn handen van het remmen kom ik beneden.
Ik eindig tussen de Belgen die op een terrasje zijn neergestreken en
me enthousiast binnenhalen. Mijn aankomst leidt wel een tot aantal
België-Nederland moppen.
De tien km naar Ponferrada kom ik veilig door. Ook hier heb ik een
kamer gereserveerd.
De fietsenmaker
blijkt vlakbij, maar hij zegt onmiddellijk dat hij het stuur niet
kan repareren. Er is echter nog een andere fietsenmaker, ook vlakbij
en die kan het beslist wel. De tweede kan het inderdaad, maar heeft
geen tijd en mañana is hij dicht en daarna weet hij het nog niet. Ik
houd aan, een pelgrim laat je toch niet in de kou staan…. hij
aarzelt wat … er is nog een derde fietsenmaker, maar deze tweede
denkt dat die derde het niet kan. Die derde kan eigenlijk helemaal
niet zoveel krijg ik de indruk uit zijn verhaal. Die derde is een
echte concurrent, denk ik. Waar zit die derde?
Dat is een beetje
ingewikkeld, dan moet je eerst zo en dan zo en dan zo....
Dat is dus
een straat verder, om de hoek?
Het is echt wennen
met die Spanjaarden.
De derde
fietsenmaker voelt even aan mijn stuur en zegt: “áls ik de goede
maat ringen heb, want het zijn geen standaardmaten, is hij over een
uur klaar.” Na vijftig zenuwachtige minuten kom ik terug en zie
mijn fiets al staan. Klaar. Een set ringen is € 31,-. En het
monteren? Steek maar een kaars op in Santiago! Zo langzamerhand
wordt dat een pak kaarsen.
Buiten val ik bij
het opstappen bijna van mijn fiets, zo soepel draait het stuur, dat
ben ik helemaal ontwend.
Door het gedoe met
de fiets is het laat geworden, ik rijd daarom door de stad om wat
rond te kijken maar behalve de tempeliersburcht is er niet veel te
zien. Ik eet buiten in een klein steegje met een stel wandelaars uit
Engeland, Frankrijk en Italië waaronder een Italiaanse Franciscaan.
Het is zeer gezellig, de liter wijn per persoon die in het menu del
día is inbegrepen helpt daar wel aan mee.