dag 26

 

 

 

 

 

op iedere toren mos en ooievaarsnesten

 

 

 

 

 

 

Van Amsterdam naar Santiago de Compostela

 

29 mei Roncevalles – Puente la Reina 77km

Doorgewarmd en droog vertrekken we uit het hotel dat zich in het voormalige klooster bevindt.    Ik kijk nog even rond in het stadje, ik ga langs de Jacobskapel en een vierkante kapel met arcaden, de ‘Silo van Karel de Grote’. Als ik een paar boodschappen ga doen ben ik voor het eerst genoodzaakt mijn hondenverschrikker te gebruiken. Hij werkt perfect en ongehinderd bereik ik de winkel.

 Roncevalles, Jacobskapel en de 'Silo' met graven van monniken en pelgrims

De weg voert door uitgestrekte bossen; het kaarsrechte pad daalt bijna de hele dag door het dal van de Rio Erro en na de inspanningen van gisteren is deze ontspanning wel aangenaam. We stoppen voor koffie en enkele ons bekende fietsers komen langs. Praatje en weer verder.

Bij een wegrestaurantje stoppen we opnieuw. Het zit vol Spaanse en Zuid Amerikaanse arbeiders, druk maar verschrikkelijk leuk. Hier kan ik uren van genieten. Buiten komt de zon door. Na dagen regen weer zon, Spanje lacht me toe. Zo hoort het.

Bij St.Maria de Eunate (de Ermita de Eunate) stoppen we. Het is een romaanse achthoekige kapel, omgeven door een arcade met 35 boogjes, een prachtig rustpunt langs de inmiddels warme weg. Ik zie verscheidene tempelierssymbolen, maar er zijn ook pelgrimsgraven. Vroeger was hier het hospital St.Jean waar zieke pelgrims op verhaal konden komen maar gezien de graven lukte dat niet bij iedereen.
Een paar wandelaars komen vanaf een stoffig pad om bij de kapel uit te rusten. Verder is het er stil en vredig. Binnen wordt het felle zonlicht gefilterd door de albasten ramen.
Een stempel ligt buiten op een tafeltje. Zelfbediening.

Ik zit een tijdje op een van de muurtjes als er twee autobussen het zanderige terreintje opdraaien. De rust wordt verstoord door een klas schoolkinderen en een groep toeristen. De fototoestellen klikken voortdurend en mijn fiets siert nu tientallen Japanse computers. Het wordt tijd om te vertrekken.  

Bij Puente la Reina merk je dat je nu echt op de route van de camino bent gekomen. Overal beelden van St.Jacobus als pelgrim, als morendoder of als bedachtzame richtingaanwijzer. Kerken, winkels, gebouwen en dorpen ontlenen hun naam aan de apostel. Refugio’s, hostals, kleine restaurantjes: de camino leeft van, voor en door de pelgrim. Vanaf hier tot Santiago, ruim 700 kilometer verder, staat alles in het teken van dat ene doel: Santiago bereiken.

We rijden Puente la Reina in langs de grote refugio/albergue van de paters Reparadores, door de oude stadspoort en langs een tweede refugio. Deze lijkt me een vroegere tempeliers commanderij, de ingang is voorzien van de bekende tempelorde symbolen. Via de hoofdstraat en de middeleeuwse marktplaats kom ik op aanwijzingen van een oude Spanjaard (12 lessen Spaans zijn genoeg) bij een fietsenmaker terecht. Hij is eigenlijk gesloten, maar zijn vrouw is de deur aan het schilderen. Ze roept hem naar beneden: ‘Een pelgrim met fietspech. Kom eens helpen.’
Mijn remblokjes moeten nodig vervangen worden. De ‘allerbeste blokje die er bestaan’ volgens mijn fietsenmaker, vraten mijn velgen op, veel te hard, ik heb mijn oude er weer op moeten zetten en die hebben vrijwel geen profiel meer. In zijn nette pak vervangt hij de blokjes.  

In de smalle hoofdstraat lopen we tegen onze snelle Belgen uit St.Palais aan, ze hadden de beklimming van de Roelandspas maandag niet zien zitten met die regen. Een dag later was het veel beter weer en hadden ze hem fluitend gepasseerd.

Via de 900 jaar oude stenen boogbrug, ooit speciaal voor de stroom pelgrims gebouwd, over de Rio Arga bereiken we de camping. De baas wil alleen maar Engels spreken, maar daar valt niets van te verstaan. Ik zeg hem dat hij het rustig in het Spaans kan doen. Nee dus. Buitenlanders worden in het Engels te woord gestaan. Uiteindelijk wordt het handen en voeten werk. We kunnen er vanavond eten, begrijp ik en dat doen we. Pelgrimsmaaltijden worden overal geserveerd, vanaf hier zal ik nauwelijks meer zelf koken.

Later op de avond ontdekt Ria een slang in het toiletgebouw. Gerrit veegt hem in een hoek maar de volgende ochtend is hij weer verdwenen. Vanaf dat moment controleer ik iedere avond met een zaklantaarn mijn binnentent op ongewenste aanwezigen.