Van Amsterdam
naar Santiago de Compostela
29 mei Roncevalles – Puente la Reina 77km
Doorgewarmd en
droog vertrekken we uit het hotel dat zich in het voormalige
klooster bevindt. Ik kijk nog even rond in het
stadje, ik ga langs de Jacobskapel en een vierkante kapel met arcaden,
de ‘Silo van Karel de Grote’. Als ik een paar boodschappen ga doen
ben ik voor het eerst genoodzaakt mijn hondenverschrikker te
gebruiken. Hij werkt perfect en ongehinderd bereik ik de winkel.

Roncevalles,
Jacobskapel en de 'Silo' met graven van monniken en pelgrims
De weg voert door
uitgestrekte bossen; het kaarsrechte pad daalt bijna de hele dag
door het dal van de Rio Erro en na de inspanningen van gisteren is
deze ontspanning wel aangenaam. We stoppen voor koffie en enkele ons
bekende fietsers komen langs. Praatje en weer verder.
Bij een
wegrestaurantje stoppen we opnieuw. Het zit vol Spaanse en Zuid
Amerikaanse arbeiders, druk maar verschrikkelijk leuk. Hier kan ik
uren van genieten. Buiten komt de zon door. Na dagen regen weer zon,
Spanje lacht me toe. Zo hoort het.

Bij St.Maria de
Eunate (de Ermita de Eunate) stoppen we. Het is een romaanse
achthoekige kapel, omgeven door een arcade met 35 boogjes, een
prachtig rustpunt langs de inmiddels warme weg. Ik zie verscheidene
tempelierssymbolen, maar er zijn ook pelgrimsgraven. Vroeger was
hier het hospital St.Jean waar zieke pelgrims op verhaal konden
komen maar gezien de graven lukte dat niet bij iedereen.
Een paar wandelaars komen vanaf een stoffig pad om bij de kapel uit
te rusten. Verder is het er stil en vredig. Binnen wordt het felle
zonlicht gefilterd door de albasten ramen.
Een stempel ligt buiten op een tafeltje. Zelfbediening.
Ik zit een tijdje
op een van de muurtjes als er twee autobussen het zanderige
terreintje opdraaien. De rust wordt verstoord door een klas
schoolkinderen en een groep toeristen. De fototoestellen klikken
voortdurend en mijn fiets siert nu tientallen Japanse computers. Het
wordt tijd om te vertrekken.
Bij Puente la Reina merk je dat je nu
echt op de route van de camino bent gekomen. Overal beelden van
St.Jacobus als pelgrim, als morendoder of als bedachtzame
richtingaanwijzer. Kerken, winkels, gebouwen en dorpen ontlenen hun
naam aan de apostel. Refugio’s,
hostals, kleine restaurantjes: de camino leeft van, voor en door de
pelgrim. Vanaf hier tot Santiago, ruim 700 kilometer verder, staat
alles in het teken van dat ene doel: Santiago bereiken.

We rijden Puente la
Reina in langs de grote refugio/albergue van de paters
Reparadores, door de oude stadspoort en langs een tweede refugio.
Deze lijkt me een vroegere tempeliers commanderij, de ingang is
voorzien van de bekende tempelorde symbolen. Via de hoofdstraat en
de middeleeuwse marktplaats kom ik op aanwijzingen van een oude
Spanjaard (12 lessen Spaans zijn genoeg) bij een fietsenmaker
terecht. Hij is eigenlijk gesloten, maar zijn vrouw is de deur aan
het schilderen. Ze roept hem naar beneden: ‘Een pelgrim met
fietspech. Kom eens helpen.’
Mijn remblokjes moeten nodig vervangen
worden. De ‘allerbeste blokje die er bestaan’ volgens mijn
fietsenmaker, vraten mijn velgen op, veel te hard, ik heb mijn oude
er weer op moeten zetten en die hebben vrijwel geen profiel meer. In
zijn nette pak vervangt hij de blokjes.
In de smalle
hoofdstraat lopen we tegen onze snelle Belgen uit St.Palais aan, ze
hadden de beklimming van de Roelandspas maandag niet zien zitten met
die regen. Een dag later was het veel beter weer en hadden ze hem
fluitend gepasseerd.

Via de 900 jaar
oude stenen boogbrug, ooit speciaal voor de stroom pelgrims gebouwd,
over de Rio Arga bereiken we de camping. De baas wil alleen maar
Engels spreken, maar daar valt niets van te verstaan. Ik zeg hem dat
hij het rustig in het Spaans kan doen. Nee dus. Buitenlanders worden
in het Engels te woord gestaan. Uiteindelijk wordt het handen en
voeten werk. We kunnen er vanavond eten, begrijp ik en dat doen we.
Pelgrimsmaaltijden worden overal geserveerd, vanaf hier zal ik
nauwelijks meer zelf koken.
Later op de avond
ontdekt Ria een slang in het toiletgebouw. Gerrit veegt hem in een
hoek maar de volgende ochtend is hij weer verdwenen. Vanaf dat
moment controleer ik iedere avond met een zaklantaarn mijn
binnentent op ongewenste aanwezigen.