Van Amsterdam
naar Santiago de Compostela
10 mei Cambrai –
Ourscamps 104 km
Vanochtend trof ik
een grote waterplas onder het bed aan, van de tent, de kleren en de
fietsen. Maar dit soort hotelletjes is op alles voorbereid: de vloer
van de kamer is waterdicht en in de hoek zit een afvoerputje. Je
kunt de vloer zo schoon spuiten! Ik hoop dat de zwarte troep van de
fietskettingen en het slijpsel van de remblokjes ook verdwenen is.
Het is zwaar
bewolkt als we wegrijden, maar later klaart het op en wordt het
zelfs warm. Eindelijk. De tegenwind blijft nog wel stevig maar geen
regen is al een hele zegen. We rijden tussen de uitgestrekte
graanvelden, de hellingen worden wat langer en af en toe wat hoger.
De wind is al weer zo hard dat je moet meetrappen om een heuvel af
te gaan.
Op een gegeven
moment rijden we de twee dames achterop. Zij zijn ook onderweg naar
Ourscamps, even later nog een man uit Leeuwarden en ook nog twee
dames vrijwel zonder bagage. Zij proberen steeds ergens een kamer te
vinden, iets wat soms erg moeilijk lukt. In Noord Frankrijk tot aan
Chartres zijn betrekkelijk weinig overnachtingsmogelijkheden. Vorig
jaar ontdekte ik dat al toen ik in arren moede door de burgemeester
van een klein dorpje op een veldje met één meter hoge distels werd
ondergebracht. Aanbellen bij willekeurige particulieren met een
grote tuin geeft meestal uitkomst.
De weg voert langs
allerlei kleine plaatsjes langs het mooie Canal de St.Quentin en
later langs de Schelde, die hier nog een heel klein stroompje is.
Het kleine bassin bij de bron van de Schelde staat na de regen van
de afgelopen dagen vol water, vorig jaar kon je hier over de droge
bodem lopen.

Langs de serie
sluizen in het Canal de
St.Quentin bereiken we St. Quentin. Vorig jaar heb ik hier al wat
rondgekeken en omdat ik vandaag Ourscamps wil bereiken, stop ik er
nu niet. Daarbij hoop ik nog de kathedraal van Noyon te kunnen
bezoeken. De kathedraal zie je al van ver op de heuvel staan, een
mooi gezicht dat me vorig jaar ook al trof. In tegenstelling tot
vorig jaar is ze nu wel open. De kathedraal dateert uit de 12e
en 13e eeuw en is een mooi voorbeeld van de
overgangsperiode van de romaanse
naar de gotische bouwkunst. Aan de wijkende pilaren bij het koor kun
je zien dat de druk van het
gewelf nog niet goed berekend kon
worden. Binnen tref ik enkele mensen die de kerk aan het
schoonmaken zijn. Dat blijken ze iedere donderdag te doen en dat
leidt natuurlijk tot een praatje
over hoe het in Amsterdam in de Dominicus gaat. Net als in Amsterdam
is ook hier een groot aantal vrijwilligers dat de kerk onderhoudt.
Als ik vraag
om een stempel wordt ik via een aantal deuren en even zovele sloten
naar een sacristie binnen een sacristie geleid en krijg ik het
stempel van de kathedraal uit handen van een ietwat zure heer, die
pas opklaart als ik een foto neem op het moment dat hij het stempel
zet. Inmiddels heeft de curé zich bij ons gevoegd. Hij wil de
pelgrims graag een hand geven en goede reis wensen.
Na een blik op het
monument voor Rogier van der Weyden, die evenals Calvijn in Noyon
werd geboren, gaan we door naar de enkele kilometers verder gelegen
abdij van Ourscamps.Vorig jaar was ik hier alleen, nu druppelen de
mensen, die ik vandaag onderweg zag, achter elkaar binnen. Ik ga
naar de vespers om de kapel te kunnen zien en het zingen van de
broeders (Cisterziënzers) te horen. Frère Gerard (hotelier van vorig
jaar) ziet er erg slecht uit, mager en wit. Van de nieuwe frère
hotelier, Samuel, hoor ik dat hij onlangs een zware hartoperatie
heeft ondergaan.
Kathedraal
van Noyon
De ruïne van
de vroegere abdijkerk, gesticht door Bernardus van Clairveaux in
1129, is nog steeds prachtig. Door het vroegere middenschip rijd je
onder de boog van het gotische koor naar het er achter gelegen
kampeerveldje. Vorig jaar was dat een aparte ervaring en ook nu weer
ben ik onder de indruk van wat eens een van de belangrijkste
cisterciënzer abdijen is geweest

Abdij van Ourscamps