Van Amsterdam
naar Santiago de Compostela
18 mei Château-Renault – Veigné 55km
‘s Morgens hangt er
een dichte mist, na enkele uren breekt de zon door en wordt het
warm. De wind blijft in het ZW maar is hooguit 3 Bf. We hebben een
mooie en ontspannen tocht door graanvelden en de eerste wijngaarden.
In Tours brandt de
zon. Ik voel de pijn uit mijn schouder trekken. Op de Pont Suspendu,
over de Loire, zie ik op mijn teller dat ik nu 1000 km gefietst heb.
Ik ben vandaag precies twee weken op pad.
Amsterdam begint al aardig te
vervagen. Door de bijna voortdurende harde wind en regen en de
concentratie die zulke omstandigheden vragen, lijkt het of mijn
hoofd ook leeg waait. Langzaam begin ik me meer bezig te houden met
de weg naar Santiago. Flarden van reisverslagen schieten door mijn
hoofd. Alle boeken en internetverhalen die ik las lijken op elkaar
en zijn toch iedere keer weer anders. Ieder beleeft de tocht op zijn
eigen manier maar herkent onmiddellijk de ervaringen van een ander.
Kontakten met medepelgrims zijn meestal kort, maar op een of andere
manier niet vluchtig. Gedeelde ervaringen behoeven niet zoveel
toelichting.
Het is ook een beetje hetzelfde type
mensen dat deze tocht maakt. Veel mensen die net in de VUT zijn en
nu eindelijk een langere periode weg kunnen. Ook veel jongeren,
vooral Duitsers (in Duitsland schijnt net een reisverslag van een
bekende tv persoon verschenen te zijn) Slovenen, Hongaren en
Italianen. Vaak zijn ze net student af en nog niet aan het werk.
En als ik vraag “Waarom doe je dit?”,
dan heeft bijna niemand daar een duidelijk antwoord op. Nu kan het
of nu kan het nog, hoorde ik vaak. Dingen meemaken die je anders
nooit meemaakt, gelijkgestemde mensen ontmoeten, mooie dingen zien
onderweg. En soms ontmoet je iemand die hoopt dat het lopen of
fietsen van de camino een keerpunt in haar of zijn leven zal
betekenen. Zoals de Sloveen die maar niet tot rust kon komen na de
dood van zijn vrouw.
En dan is er natuurlijk ook de grote
groep, veelal Duitse, vakantiegangers die een ‘actieve’ vakantie
houden op de fiets, met bagagevervoer en vele liters bier. De in
vele vormen beschreven route van de camino is daar zeer geschikt
voor vinden ze, maar gelukkig duren die vakanties niet zo lang.
Voor mij is de camino tweeledig.
Enerzijds het afstand nemen van mijn gewone leven, een tijdje eens
helemaal leeg zijn. Anderzijds mijn interesse in de oude en
middeleeuwse geschiedenis: deel willen uitmaken van een oude
traditie en die traditie ook kunnen voortzetten. Eigenlijk zou ik
dan de tocht moeten lopen, maar dat is me te veel: de eindeloze
wegen door de graanvelden in Frankrijk of op de Spaanse Meseta. Dat
is niets voor mij. Ik kan wel lopen maar ik ben geen wandelaar.
Fietsen vind ik heerlijk, ook als ik in windkracht tien terecht kom.
Regen is wat vervelender, maar uiteindelijk wordt het altijd wel een
keer droog.
Tours, Saint Gatien

In Tours bezoeken
we de kathedraal, de St.Gatien, een romaans-gotisch-renaissance kerk
die gebouwd werd tussen de 12e en de 16e eeuw.
De drie bouwstijlen zijn nog duidelijk te zien. Binnen bevinden zich
prachtige gebrandschilderde ramen, die volgens de deskundigen
vergelijkbaar zijn met die van Chartres. Omdat de zon schijnt, kan
ik er nu wel van genieten. In Chartres was het de twee keer dat ik
er was slecht weer.
Tours, Place Plumereau met huizen in Tudor stijl
Tours is vanouds
een verzamelplaats van pelgrims. Hier begon de westelijke
pelgrimsroute, de Via Turonensis. Vele wegen uit het noordwesten
komen hier samen. De 1000 km die ik nu inmiddels gereden heb, zijn dus
niets meer dan een aanloop….
Omdat in de
kathedraal geen stempel te krijgen is, gaan we op zoek naar de VVV.
De stad is erg druk en voor fietsers is het uitkijken geblazen. Waar
de landelijke Fransman bijna altijd met een wijde boog om je heen
gaat, rijdt de stadse Fransman net niet de tassen van je fiets.
Regelmatig zoeft een auto op enkele centimeters langs me. Hoewel ik
als Amsterdammer toch het een en ander gewend ben, wordt het me hier
een beetje te dol. Ik ga maar lopen.
Al met al vergt Tours een aantal warme uren. Na enig zoeken vinden
we de route weer terug en we haasten ons de stad uit. Als je zo lang
op het platteland rijdt worden steden een crime.