Van Amsterdam
naar Santiago de Compostela
13 mei
Goussonville – Chartres 76 km
Met lichte regen
vertrokken. Snel klaart het op en de wind draait naar het ZO,
hoogstens 3 Bf. Wel drie keer kijk ik op mijn kompas of ik in de
goede richting rijd. Geen tegenwind! Ruim 10 km ga ik min of meer
voor de wind, daarna wakkert hij weer aan en draait naar ZW. Het
gewone gedoe dus. Toch schiet ik goed op omdat er op dit traject
veel minder hellingen zijn. Tegen half twaalf ben ik in Maintenon
waar ik net voor sluitingstijd in een café nog koffie kan krijgen.
De zon brandt op het terras en mijn schouder komt tot rust door de
warmte. Ik heb mijn koffie half op als de tafeltjes en stoelen naar
binnen gehaald worden en staande drink ik de rest. Sluitingstijd is
sluitingstijd.
Van Maintenon naar
Chartres is het nog ongeveer 20 km, dus over een goed uur kan ik er
zijn. Iets na Maintenon, in St.Piat, betrekt de lucht en een zware
hoosbui volgt. Ik kan nog net mijn regenpak aantrekken. Binnen
enkele minuten staat het water 5 cm hoog op de weg. Het kan nergens
naar toe en kolkt naar alle kanten. Ik schuil tegen een muurtje, dat
de windstoten opvangt. Ik voel de stenen trillen. Als de regen
afneemt ga ik verder, de wind blijft en neemt voortdurend in kracht
toe. Hij komt schuin rechts van voren; links van de weg staan bomen
waarvan dikke takken regelmatig afbreken en door de lucht zeilen. Ik
zit er midden in maar stoppen kan niet, er is geen schuilplaats te
bekennen in het open veld en in de buurt van de bomen durf ik niet
te komen. Ik zit al lang op het binnenblad, 6 km per uur kom ik
vooruit.
Bij
een huis houdt een man zich vast aan een hek en gebaart me te
stoppen. Of ik wel weet waar ik mee bezig ben? Hij heeft een
handwindmeter en het ding staat op 10 Bf met regelmatige
uitschieters tot 11. Daar fiets ik dus tegenin. Terwijl we praten,
of eigenlijk gillen, want de wind fluit en loeit om ons heen, gaat
er aan de andere kant van de weg een complete boom om, krak, zomaar.
Eindelijk bereik ik
de helling voorbij St. Prest. Het
is vier uur. Over de laatste 10 km heb ik
drie en een half uur gedaan. Ik loop de
helling op, wetend dat je bovenaan de spitsen van de kathedraal
langzaam boven de weg ziet uitkomen. Het voelt als thuiskomen. Met
ca 8 Bf rijdt ik over een tapijt van bladeren en takken Chartres in.
Gehaald, al was het op het randje.
’s Avonds hoor ik dat een Tamil feest ter ere
van de Zwarte Madonna op de Pilaar (een
beeld in de kathedraal ) uiteengewaaid is toen grote stalen tafels
over en tussen de ca. 100.000 mensen rondvlogen.
Op de mooie
stadscamping van Chartres komt even later ook de man uit Leeuwarden,
Paul aan, die ik eerder in Ourscamps ontmoette. Een derde, Ben uit
Arnhem, staat er al. Hij zag het bij de helling in Mezières niet
meer zitten en is met de trein terug naar Parijs gegaan en vandaar
ook weer met de trein naar Chartres. Als ex-treinconducteur gaat hem
dat natuurlijk gemakkelijk af.
Ik wil hier twee of drie dagen blijven om mijn schouder rust te
geven. Op de camping komt een pizzabakker, zodat ik niet hoef te
koken. Omdat hij ook wijn bij zich heeft wordt het een ontspannen
avondje.
Bij de kathedraal
bekijk ik later op de avond een lichtspel, geprojecteerd op de
voorgevel. Het valt tegen ondanks de enorme permanente installaties
die volautomatisch uit een aantal ramen schuiven. Het noorderportaal
is echter heel knap verlicht. De zandstenen beelden lichten op in de
kleuren die ze vroeger gehad moeten hebben. Het zit weliswaar tegen
kitsch aan, maar de beelden worden er toch sprankelender door.